U bent hier: Home Cat. nr. 40
Document acties

Cat. nr. 40

Onbekende kunstenaar

Schilderingen aan de binnenzijde van de lantaarn, houten betimmering en balustrade

 
cat_nr_40_fig.JPG

 

Van Gelder 1948/1949, nr. -; Peter-Raupp 1980, nr. -; Loonstra 1985, nr.-; RGD 2001, nr. -; Van Eikema Hommes en Kolfin 2013, nr. XL


De omgang van de achthoekige lantaarn verbindt de via de twee deuren bereikbare kapruimten aan west- en oostzijde en kon plaats bieden aan een ensemble muzikanten.
Langs de binnenzijde van de omgang van de lantaarn bevindt zich een balustrade, die is samengesteld uit onderregels, een geprofileerde handlijst met vlakke bovenkant, tegen elkaar sluitende vlakke stijlen op de hoeken en daartussen balustervormige spijlen; in elk vak vijf hele en twee halve tegen de hoekstijlen. De balustrade is in steenkleur geschilderd en met bladgoud en aanvullende beschildering afgewerkt. De holprofielen in de handlijst zijn verguld. De onderregel is boven- en onderlangs voorzien van een gouden bies. De bovenste bies heeft een bruine schaduwlijn onderlangs. De hoekstijlen zijn aan voorzijde afgezet met een gouden band, begeleid door een bruine schaduwlijn. Het geknikte ombergrijze vlak hiertussen bevat twee gekruiste palmetten, uitgevoerd in bladgoud met bruine lijnen.
De  benedenhelft van de wandvlakken in de lantaarn, die elk 265 cm breed zijn, is beschilderd alsof daartegen brokaten wandkleden aan vergulde spijkers zijn opgehangen. De onderkant van de wandkleden is afgezet met gouden franje. Het weergegeven brokaat heeft een in donkere omlijning getekend patroon van om elkaar slingerende ranken met lofwerk en vruchten. De daaronder zichtbare wandvlakken zijn voorgesteld als ombergrijze zandsteen met panelen in een lichtere toon, met slagschaduwen opzij en onderlangs. Zowel in de westelijke als in de oostelijke wand bevindt zich een deur, beschilderd als dubbele eiken paneeldeuren. De verder als grisaille uitgevoerde deurpartijen bestaan uit een omgevend architraafprofiel, kroonlijst en daarop een beeldengroep van putti met verguld haar. Aan de westzijde houdt een putto twee naar beneden gerichte, nog brandende toortsen vast. Aan weerszijden achter hem staan twee andere treurende putti. Links en rechts ligt een omgevallen rookvat te walmen en op het rechter exemplaar rust een lauwerkrans. Boven de oostelijke deur staan twee putti met naar beneden gerichte gedoofde toortsen te schreien. Aan hun voeten liggen vier schedels. Bestanddeeel van deze grisaille is een festoen dat achter de putti aan een spijker hangt, vlak onder de middelste gouden spijker van het kleed. Het wandkleed sluit tegen het festoen en de omlijsting aan, maar loopt achter de vrijstaande putti en hun attributen door en vangt hun schaduwen op.
Op de zes andere vlakken zijn afwisselend de wapens van Frederik Hendrik en Amalia en het monogram HAVO – de beginletters van de namen Hendrik en Amalia van Oranje - weergegeven. Deze werpen een schaduw op het brokaat alsof zij op enige afstand voor de kleden hangen. Het monogram bevindt zich aan noord- en zuidzijde, het met spreukband omgeven wapen van Frederik Hendrik aan noordoost- en zuidwestzijde, het wapen van Amalia aan noordwest- en zuidoostzijde. De wapens corresponderen met de kwartierstaten van de voorouders van Frederik Hendrik en van Amalia eronder in het gewelf van de zaal. De wapens van Amalia en de monogrammen zijn omkranst door een weduwekoord.
Aan de bovenzijde zijn de wandvlakken afgesloten met een uitspringend hoofdgestel dat rust op de geknikte voluten die tegen de eveneens geknikte hoekstijlen zijn geplaatst. De bovenhelften van de wandvlakken bevatten elk een rechthoekig venster.



 


Datum laatste wijziging: 11-06-2015 11:50