U bent hier: Home Cat. nr. 32 De portretten van Frederik Hendrik en Willem II
Document acties

De portretten van Frederik Hendrik en Willem II

De portretten van Frederik Hendrik en zijn zoon Willem II in De Triomf van Frederik Hendrik zijn gebaseerd op werk van Gerard van Honthorst, die tussen 1637 en 1650 verschillende portretten van de stadhouderlijke familie maakte. Zijn atelier produceerde een gestage stroom kopieën naar enkele originele portretten. Frederik Hendrik in de Triomf (fig. 19, zie het hiervoorgaande deel 'Schildertechniek') is gebaseerd op van Honthorsts portret van de stadhouder als oudere man met grijs haar, wat ingevallen ogen en veel rimpels rond de ogen, zoals te zien is in een van de drie schilderijen met de stadhouderlijke familie, door Van Honthorst in 1647 geschilderd voor het grote kabinet van Amalia’s privévertrekken in Huis ten Bosch (fig. 22). Ook het portret van Willem II in Jordaens’ Triomf (fig. 20) gaat terug op een van deze drie schilderijen van Van Honthorst (fig. 21).
In zijn brief aan Huygens van 8 november 1651 vraagt Jordaens om afbeeldingen van de twee prinsen om hun gezichten te kunnen schilderen, waarbij hij aangeeft dat hiervoor kopieën naar portretten van Van Honthorst goed genoeg zijn. Interessant is dat Jordaens in deze brief ook aangeeft hoe hij deze portretten wil gaan gebruiken: ‘… om reden dat ick maer de posture en hadde in te stellen ende het stuck sijn volcomen air hadde en de tronien op haeren behoorlycken dach ingesteldt waeren alsoo dan ditto heer Honthorst daer naer de perfecte gelyckenisse daer wel can indrucken...’.1  Jordaens wilde de portretten dus vooral gebruiken om de prinsen het juiste postuur te geven. Als hij ook de gezichten op de juiste manier had belicht, beschouwde hij zijn taak als volbracht en kon Van Honthorst de portretten voltooien. Deze zeer belangrijke opmerking heeft pas recent in de literatuur aandacht gekregen 2  en pas bij de laatste restauratie werd duidelijk dat Van Honthorst inderdaad aan De Triomf van Frederik Hendrik heeft meegewerkt.3  Zijn bijdrage lijkt beperkt te zijn gebleven tot het portret van Willem II, want Frederik Hendrik is geschilderd door Jordaens.

cat_nr_32_fig_20 DSCN1003.JPG
fig. 20. Detail met het gelaat van Willem II.

Het glad geschilderde portret van Willem II vertoont alle kenmerken van het werk van Van Honthorst (fig. 20). Typerend voor deze schilder is de voorzichtige penseelvoering in de portretten, waarbij alle gezichtsvormen als het ware met verf beschreven worden en alleen huidkleuren worden gebruikt. Het gezicht van Willem II kent weinig modellering maar wel een donkere, lineaire schaduw langs de neus en een kleine ronde slagschaduw onder de neusvleugel. De dekkende verf is zo glad verdreven dat de penseelstreek vrijwel niet zichtbaar is, waardoor het geheel wat stijf aandoet. De haren lijken geboetseerd en bestaan uit stijve, ronde krullen. Dit wijkt geheel af van Jordaens’ losse schilderwijze. Ook in het materiaalgebruik zijn er opvallende overeenkomsten met werk van Van Honthorst te constateren, zoals het gebruik van lichtblauwe verf in het oogwit (zie ook cat. nr. 35). In het haar links van het gezicht is een verf met beenderzwart door veroudering wit  geworden. Deze kleurverandering is niet bekend uit de werken van Jordaens, maar is wel aangetroffen in werk van Van Honthorst in de Oranjezaal (zie cat. nrs. 28 en 33). Aangezien het portret van Willem II wat grover en minder genuanceerd is dan Van Honthorsts eigenhandige portretten van Amalia (cat. nr. 35) en dat van Frederik Hendrik (cat. nr. 33) is het denkbaar dat dit is geschilderd door een van de assistenten uit het atelier van de schilder.

cat32_fig21
fig. 21. Gerard van Honthorst, Portret van Frederik Hendrik met zijn echtgenote Amalia van Solms met en hun drie jongste dochters Albertina Agnes (1634-1696), Henriette Catharina (1637-1708) en Maria (1642-1688), ca. 1647. Doek, 263,5 x 347,5 cm. Rijksmuseum Amsterdam.


cat32_fig22cat32_fig22
fig. 22. Gerard van Honthorst, Portret van Willem II (1626-1650), prins van Oranje, en zijn echtgenote Maria Stuart (1631-1660), 1647. Doek, 302 x 194,3 cm.
Rijksmuseum, Amsterdam


In de brief vervolgt Jordaens na bovenstaand citaat met de opmerking dat hij alvast de juiste belichting in de gezichten wil aangeven, omdat hij dit niet goed kan uitleggen aan Van Honthorst in een brief. Dit gold speciaal voor het portret van de jonge prins dat namelijk met een ‘dubbele belichting’ geschilderd diende te worden: ‘alsoo dit niet alleen simpelyck contrefeytsels moeten sijn maer moet insonderheydt dat vanden jongen Prins op een dobbel licht gemaeckt werden volgens den eysch vande compositien die ick niet wel met schryven en can wt drucken’.4  De dubbele belichting was volgens Jordaens dus door de compositie ingegeven, maar jammer genoeg kon hij de reden hiervoor niet verwoorden. Inderdaad zijn in de Triomf  in de buurt van Willem II twee lichtbronnen te herkennen: een van rechts parallel aan het beeldvlak vallend licht en een meer frontaal licht dat overeenkomt met de werkelijke lichtval in de zaal. Mogelijk diende het tweede parallelle licht om de mensen en dieren achter Willem II te paard extra uit te lichten, zodat de in donkere kleuren geklede jonge prins goed afstak. Het ‘dubbele licht’ is echter niet geschilderd in het portret van de prins zelf. Het gezicht is precies zo belicht als de andere portretten van Willem II uit Van Honthorsts atelier. Het lijkt erop dat Van Honthorsts portret in de Triomf  niet werd voorafgegaan door een volledig uitgewerkt gelaat van Jordaens. Op verschillende plaatsen schemert namelijk de grondering door de verf. Waarschijnlijk heeft Jordaens de instructies voor het ‘dubbele licht’ dus nooit geschilderd. Mogelijk omdat hij nooit het gevraagde portret van Willem II ontving.

Terwijl het gezicht met de donkere lokken van Willem II door Van Honthorst of een van zijn assistenten is gemaakt, geldt dit niet voor de rest van diens figuur. Het harnas en de helm met hun sterke blauwe reflectie en kleurige vlekken is typisch voor de manier waarop Jordaens metaal schildert. Ook karakteristiek is het gebruik van verftoetsen waarin meerdere kleuren zitten, wat erop wijst dat de schilder de verven bewust niet goed mengde op het palet. Van Honthorst zou gekozen hebben voor een meer beschrijvende weergave waarbij de vormen met lijnen zijn aangegeven en waarbij elke toets één enkele kleur heeft, zoals te zien is bij de helm van Frederik Hendrik in De standvastigheid van Frederik Hendrik (cat. nr. 33) en Willem II in De ontscheping van Mary Stuart en de begroeting van Willem II (cat. nr. 27). Door de werkverdeling tussen Van Honthorst en Jordaens is de helm van Willem II niet helemaal goed op diens hoofd terechtgekomen en zit deze iets te hoog. Van Honthorst zal bij het schilderen ook wat aan de helm hebben gewerkt om de twee partijen goed op elkaar aan te laten sluiten. Hierdoor is ook in de helm een verbleekte zwarte toets te vinden.

Het is interessant dat juist de hand van zowel Jordaens als Van Honthorst in één schilderij te vinden te zijn, aangezien Van Hoogstraeten in zijn ‘Inleyding tot de hooge schoole der schilderkonst’ uit 1678 een passage wijdt aan het verschil in penseelvoering tussen de twee schilders. Het is duidelijk dat zijn voorkeur uitgaat naar de ‘wakkere pinseelstreek’ van Jordaens en hij waarschuwt tegen overvloedig verdrijven, zoals Van Honthorst dat doet: ‘want dit verdrijft de deugt, en geeft niets anders, als een droomige stijvicheit, tot verlies van d’oprechte breekinge der verwen. Beter is ‘t de zachticheyt met een vol pinseel te zoeken, en, gelijk het Jordaens plag te noemen, lustich toe te zabberen, weynich acht gevende op de gladde ineensmelting: dewijl de zelve, hoe stout gy ook zult toetasten, door ’t veel doorschilderen wel van zelfs zal inkruipen.’5  

Uit de brief van Jordaens krijgen we de indruk dat de schilder niet van plan was de portretten ver uit te werken, omdat Van Honthorst ze nog de ‘perfecte gelyckenisse’ zou geven. Toch is het gelaat van Frederik Hendrik door de Antwerpse kunstenaar geheel opgewerkt. Hij is veel preciezer en dekkender geschilderd dan de hem omringende figuren, waarmee het gelaat op het eerste gezicht weinig overeenkomst lijkt te hebben. Het gezicht van Frederik Hendrik is echter niet netjes geschilderd, zoals dat van Willem II. Zo zitten er in de snel aangebrachte, stroeve verf op het voorhoofd van Frederik Hendrik kleine klontjes. Het vertoont bovendien kenmerken die ook elders in het schilderij zijn terug te vinden, waaronder de sterke warme reflecties, het gebruik van gele verftoetsen (hier losjes verdreven) en het gebruik van losse toetsen die ogenschijnlijk niet functioneel zijn, zoals rode en witte toetsen in de wangen en het grijs op de slaap. Typisch is ook het effectieve verfgebruik, zoals bij de plooitjes rond de ogen. De schilder plaatste hier eerst donkere verf om de wal onder het oog aan te geven en zette haaks daarop met enkele lichte verftoetsen lijntjes, kortom: alles wijst erop dat Van Honthorst dit gezicht niet uitgebreid heeft gecorrigeerd. Als enige plaatste hij mogelijk wat toetsen rode lak in mond, neus en ooghoek als schaduwen. Deze lak heeft in UV-licht namelijk een rode fluorescentie, net als de rode lak die op dezelfde plaatsen in het gezicht van Willem II werd gebruikt, terwijl het rode glacis elders in het schilderij in UV-licht grijsblauw fluoresceert.

Van Honthorst had twee varianten ontwikkeld van het portret van Frederik Hendrik uit 1647. In de een valt het licht van links en in de ander van rechts. Het type met het licht van links is verreweg het vaakst uitgevoerd en verscheen ook in prent.6  Omdat het licht van rechts valt in Jordaens’ portret, zou men verwachten dat de Antwerpse meester de variant met licht van rechts kreeg opgestuurd. Dit lijkt echter niet het geval. In het bovengenoemde portret van de stadhouder dat werd geschilderd voor Amalia’s grote kabinet, dat van rechts wordt belicht, is een aantal kenmerken afwezig die wel zijn geschilderd door Jordaens: de geprononceerde ader op de slaap, de kleine plooi onderaan de rechter mondhoek en de twee schaduwen op zijn rechterwang, één in het midden en één op het jukbeen. Aangezien deze kenmerken wel duidelijk aanwezig zijn op de portretten van Van Honthorst met een belichting van links, lijkt Jordaens zich te hebben gebaseerd op dit vaker uitgevoerde type en zelf de lichtval te hebben aangepast.

De prent van Cornelis Visscher lijkt hem hierbij niet als voorbeeld te hebben gediend. Jordaens schilderde de haren van de stadhouder met een kleine krul op het hoofd en een inhammetje in de plukjes links achterop het hoofd. Deze zijn niet in de prent terug te vinden, maar wel in geschilderde portretten van Van Honthorst.7  Bovendien is het gezicht op de prent veel kleiner terwijl het formaat en de proporties van Jordaens’ portret bijna tot op de millimeter overeenkomen met de geschilderde portretten. Opmerkelijk is dat Jordaens Frederik Hendriks ogen vrij donker heeft gemaakt, terwijl ze op alle geschilderde portretten van Van Honthorst grijs zijn. Dit zou erop kunnen wijzen dat de schilder een tekening als voorbeeld gebruikte.
Het portret van Frederik Hendrik lijkt in Jordaens’ atelier te zijn gemaakt, maar Willem II zal in situ in den Haag zijn geschilderd. Het is denkbaar dat Van Honthorst het portret schilderde terwijl Jordaens de schildering rond de naad sloot. Op die manier zou Jordaens het eindresultaat van dit moeilijke project zelf hebben kunnen zien.



[1]

Transcriptie van de facsimile uit 1885: Thibaudeau 1885. Deze passage is in het verleden niet helemaal correct getranscribeerd. Veel dank aan Hessel Miedema voor zijn hulp bij de transcriptie (brief aan M. van Eikema Hommes 28 Januari 2004).

[2]

Voor het eerst opgemerkt door Speleers en Van Eikema Hommes 2012. Dat de opmerking in de oudere literatuur over Jordaens en de Oranjezaal geen aandacht kreeg, zal mede zijn gekomen door enkele kleine fouten in de gepubliceerde transcripties: dan werd getranscribeerd als van en bovendien stond in de eerste transcriptie van de brief door J. Unger een puntkomma tussen Honthorst en daer naer. Unger 1891, pp. 187-206.

[3]

Met dank aan Nico van Hout en Arnout Balis die ons wezen op de stilistische discrepanties in het werk.

[4]

Transcriptie van de facsimile uit 1885, Thibaudeau 1885.

[5]

Van Hoogstraeten 1678, p. 233. Een uitgebreide bespreking van deze passage is te vinden in de scriptie van Jolanda de Bruijn. De Bruijn 2001, pp. 108-111.

[6]

De prenten van de stadhouderlijke familie zijn gemaakt door Cornelis Visscher en werden in 1649 door Pieter Soutman uitgegeven. De Hoop Scheffer 1992, nr. 118.

[7]

Beide kenmerken zijn bijvoorbeeld aanwezig in de versie van 1650 in het Rijksmuseum, Amsterdam (inv. nr . A178).

Datum laatste wijziging: 21-06-2015 12:21