Document acties
Cat. nr. 05
Salomon de Bray
(Amsterdam 1597 – 1664 Haarlem)
Grisaille met putti, die een cartouche dragen met de geboortedatum van Frederik Hendrik 1651
Doek, 101 x 253 cm (oorspronkelijk westwand, midden boven)
Koninklijk Kabinet van schilderijen Mauritshuis, inv. nr. 437, in bruikleen aan Huis ten Bosch
Van Gelder 1948/1949, nr. 4; Peter-Raupp1980, nr. 1a; Loonstra 1985, nr. - ; RGD 2001, nr. -; Van Eikema Hommes en Kolfin 2013, nr. V
1.Beschrijving
In een stenen reliëf zijn vijf putti zittend op een draperie met grote plooien afgebeeld. Drie van hen tillen een guirlande van bladeren en vruchten; twee andere putti houden een cartouche op met de geboortedatum van Frederik Hendrik. Het licht valt van linksboven op het reliëf.
2. Observaties en technische informatie
2.1. drager en grondering
2.1.1. drager
Doek, bedoekt.
Weefseldichtheid: vanwege de bedoeking is telling van de weefseldichtheid niet mogelijk.
2.1.2. grondering
Eén gronderingslaag, die loodwit, omber en mogelijk wat krijt bevat (2000/36, 1a/1).
2.1.3. spanraam
Het originele spanraam werd op een onbekend tijdstip vervangen door een spieraam.
2.1.4. opspanning van het doek
Het bedoekte doek is op een spieraam bevestigd.
2.2.verflaag(Margriet van Eikema Hommes en Lidwien Speleers)
2.2.1. ondertekening en onderschildering
Er zijn geen sporen aangetroffenvan een ondertekening op de grondering. Aan zowel de linker- als rechterrand van het doek is ongeveer 3 cm van de rand en ongeveer 41 cm van boven een zwart kruisje gezet met in het midden een piepklein gaatje. Mogelijk werd hier met pinnetjes en een gespannen draad een horizontale lijn gezet voor de plaatsing van de letters. De onderschildering is slechts plaatselijk te zien; deze schemert iets door in de wang, kaaklijn en hals van de derde putto van links (fig. 1), de voet van de meest rechtse putto en langs sommige plooien van het kleed waar de putti op zijn gezeten. De Bray heeft de voorstelling onderschilderd met bruine verf die - voor zover onder de oude vernis te zien is - tamelijk transparant lijkt aangebracht. De figuren werden hiermee gemodelleerd: bij de derde putto van links is de doodverf in de schaduw van de kaaklijn donkerder dan die in zijn hals, en deze is op zijn beurt weer donkerder dan de doodverf die in zijn belichte wang doorschemert (fig. 1). De meest uitgelichte vormen zijn met wittige verf onderschilderd, die is gemengd uit loodwit, organisch bruin, (houtskool)zwart, geel aardpigment en wat fijn rood pigment (1a/1). Het is denkbaar dat dezelfde pigmenten in een andere verhouding ook voor de bruine verf zijn gebruikt. In de voet van de putto rechts is een lijn zichtbaar, die waarschijnlijk op de bruine doodverf is aangebracht om de vorm te accentueren.
fig. 1. Detail met het hoofd van de derde putto van links.
De bruine onderschildering schemert in de hals, kaaklijn en wang door de grijze opmaakverf. De bovenzijde van de arm is met een dun donker lijntje gemarkeerd, waardoor de arm goed loskomt van het gezicht erachter.
2.2.2. opmaak
De voorstelling is met zeer dekkende verf in twee fases opgemaakt. Eerst werden de vormen precies, maar zonder sterke tonale contrasten gemodelleerd met in elkaar verdreven grijstinten. Verschillende passages zijn in dit stadium gelaten, zoals de schaduwen in de buik van de tweede putto van links en delen van het kleed waar de putti op zijn gezeten. De meeste figuren werden echter vervolgens uitvoeriger uitgewerkt. De schaduwen werden hierbij aangezet met donkergrijze en donkerbruine verf die vaak in losse toetsen of arcerend is aangebracht (fig. 1 en 3). De lichte passages zijn gehoogd met zeer taaie verf (fig. 2), die in de hoogste lichten van de lichamen en draperie tamponnerend is aangebracht waardoor een rul oppervlak is verkregen (fig. 1). Details als neusgaten, oogleden en de scheiding tussen de lippen zijn met lijntjes of kleine toetsen aangeduid (fig. 1). In beide stadia van het opmaken lijkt de schilder afwisselend aan verschillende vormen te hebben gewerkt. De vormen zijn vrijwel allemaal even gedetailleerd. Een uitzondering hierop vormt de guirlande, waarin op een glad verdreven grijze basis met enkele losse verfstreken de bladeren en vruchten zijn aangegeven (fig. 2). De schilder gaf zijn vormen vaak wat diffuse contouren door de verf aan de randen een heel klein beetje te verdrijven, in of over de verf van de achterliggende passages. Dit is goed te zien langs de schouder, arm en buik van de tweede putto van rechts, de armen van de twee putti links en de brede plooien van de draperie. Andere contouren zijn scherp afgebakend en soms met dunne, in breedte variërende, sierlijke donkere lijntjes aangezet,die de rondingen van de lichamen volgen, zoals aan de bovenzijde van de arm van de derde putto van links (fig. 1).
fig. 2. Detail van de guirlande.
De guirlande is voorzien van een dekkende grijze basis die tamelijk egaal is aangebracht. Hierop zijn met losse verfstreken de blaadjes en vruchten aangegeven.
2.2.3. veranderingen tijdens het ontstaansproces
niet waargenomen
2.2.4. verouderingsverschijnselen
niet waargenomen
2.3. signatuur en opschriften
2.3.1. signatuur
rechts in het midden: SDBray / 1651
2.3.2. opschriften
FR.HENR.NASSAVIVS / AVRIACVS / NASC.DELF.IV.CAL.FEB. / MDXXCIV
2.3.3. opschriften met houtskool op het pleisterwerk in de Oranjezaal
geen
2.4. restauratie
2.4.1. onderzoeksgegevens restauratiegeschiedenis (Mireille te Marvelde)
De grisaille bevond zich tot 1806 boven de schouw in de Oranjezaal, boven het schilderij De geboorte van Frederik Hendrik (cat. nr. 04) van Caesar van Everdingen, maar was daar tijdens de grote verbouwing in dat jaar verwijderd. Bij die gelegenheid was de schouw vervangen door deuren, die toegang verschaffen tot de aangrenzende Japanse Zaal. Door deze ingreep was er geen plaats meer voor de grisaille en waarschijnlijk verdween het doek toen naar de zolder van Huis ten Bosch, zoals met veel schilderijen in de jaren daarvoor al was gebeurd.
Ten tijde van de Bataafse Republiek werden de inboedels uit de verschillende paleizen van de Oranjes verkocht en werden hun familieportretten en andere Oranjesymbolen uit het zicht verwijderd, zoals onder andere blijkt uit de reisbeschrijving Reize door de Bataafsche Republiek in den jare 1800 van R. Fell, die in dat jaar ook Huis ten Bosch bezocht: ‘De portraiten van George II en Karolina, van derzelver dochter Anna, de moeder des Stadhouders, en van verscheidenen koninklijke personen van later tyd zijn naar de afgelegenste kamers van het Paleis verwezen; opdat het oog van den Republikein door hen te zien niet belee¬digd, noch de Oranjegezinden door de afbeeldingen van voorwer¬pen zyner liefde verheugd worde.’
Veel van deze uit het zicht verwijderde schilderijen kwamen in 1808 bij de oprichting van het Koninklijk Museum in de collectie van dit museum terecht. Andere werken verdwenen naar de zolder van het Mauritshuis. Dat dit laatste ook met de grisaille van De Bray gebeurd moet zijn, blijkt uit het feit dat het daar in 1841 werd aangetroffen door directeur J.Z. Mazel. Mazel maakt in verband met een inventarisatie van de conditie van de schilderijen de volgende aantekening over de grisaille: ‘Redelijk, doch van zeer weinig waarde’.
Mazel liet het schilderij liggen, zoals geconcludeerd moet worden uit het feit dat het in 1876 onder de volgende directeur J.K.J. de Jonge, van wie bekend is dat hij veel schilderijen van zolder haalde en liet restaureren, weer opdook. Het kreeg een inventarisnummer van het Mauritshuis en werd door W.A. Hopman gerestaureerd, zoals blijkt uit diens declaratie voor ‘het verdoeken en herstellen van het grauwtje in Aug. 1876.' Hopman zal op dat moment niet geweten hebben dat het een stuk uit de Oranjezaal betrof. De opdracht voor de bedoeking van een schilderij uit de Oranjezaal, Willem II ontvangt de Akte van Survivantie (cat. nr. 18), kreeg hij pas in 1897.
Het schilderij is thans als bruikleen aanwezig in Huis ten Bosch, alwaar het in het souterrain ònder de Oranjezaal een plek heeft gekregen.
2.4.2. conditieopname voor de jongste behandeling
2.4.3. jongste behandeling
Niet van toepassing, omdat het schilderij thans geen deel meer uitmaakt van de decoratie van de Oranjezaal en tijdens de recente restauratie dus ook niet behandeld werd.
3. Documenten en bronnen
3.1. documenten en bronnen gerelateerd aan het ontstaan van het schilderij
3.1.1. geschreven bronnen
1 . Plattegrond van de Oranjezaal en omschrijving van de schilderijen in het handschrift van Post met aantekeningen van Huygens (KHA, A 14: Frederik Hendrik, inv. nr. XIII – 23, fol. 6, 7): ‘6 leedigh tot dat seeker geweten wert den dagh en uyr van sijnhoogh geboort’.
2. Dagboek van Willem Frederik van Nassau, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe (Visser 1995) 7-17 oktober 1648: ‘Saeterdach bin ick om vijff uir nae Haerlem gereden, quam dahr om half negen, sach vier schilders, die voor H.H. schilderen, die tot het huys van het Bosch sullen dienen'.6-16 december 1648: ‘woensdach reedt ick te seuven uir van Hillegum en quam te acht uir te Haerlem, besach de schilderien van signor Van Bree, Grebber, Caesar’.
3. Gissinge van Van Campen, 10 Maij 1649 (KHA,A 14: Frederik Hendrik, inv. nr. XIII – 23, fol 17): ‘1 kleijn boven de schou 150’.
3.1.2. tekeningen, olieverfschetsen
geen
4. Commentaar
Op de plattegrond van de Oranjezaal met de omschrijving van de schilderijen in het handschrift van Post staat bij deze grisaille met putti die een cartouche dragen met de geboortedatum van Frederik Hendrik: ‘6 leedigh tot dat seeker geweten over den dagh en uyr van sijn Hoogh geboort’. De zoektocht naar het precieze tijdstip bleef echter zonder resultaat en daarom vermeldt het opschrift alleen de dag van zijn geboorte: 29 januari 1584.
De grisaille is het enige voor de Oranjezaal gemaakte schilderij dat thans geen deel meer uitmaakt van de decoratie. Aan het begin van de negentiende eeuw werd de grisaille verwijderd, toen de open haard vervangen werd door een doorgang met twee deuren naar de ernaast gelegen Japanse Zaal.1
Uit de ongedateerde gissinge van Van Campen en de plattegrond met de omschrijving van de schilderijen van Post blijkt dat de grisaille was voorzien boven de schoorsteenmantel met Van Everdingens Geboorte van Frederik Hendrik (cat. nr. 04). In een prent met De inhuldiging van prins Willem V tot Ridder in de Orde van de Kousenband, 1752, door J.C. Philips is goed te zien dat de grisaille zich op de muur bevond boven de vooruitstekende kast van de schoorsteenmantel tussen de schilderijen met de Muzen van Lievens en Van Everdingen (fig. 3).2
fig. 3. J.C. Philips, De inhuldiging van prins Willem V tot Ridder in de Orde van de Kousenband in 1752, gedateerd 1757. Ets en gravure, 448 x 532 mm.
Rijksmuseum, Amsterdam.
Omdat het schilderij geen deel meer uitmaakt van de decoratie van de Oranjezaal, is het niet behandeld tijdens de meest recente restauratiewerkzaamheden aan het ensemble. Ook de oudere restauratiegeschiedenis is anders verlopen. Aangezien het werk al aan het begin van de negentiende eeuw uit de Oranjezaal werd verwijderd en lange tijd in het Mauritshuis verbleef, is het gedurende de afgelopen tweehonderd jaar niet gelijktijdig met de andere schilderijen in de Oranjezaal behandeld.
Schildertechniek en picturale middelen (Margriet van Eikema Hommes en Lidwien Speleers)
Evenals in zijn twee triomfstoeten (cat. nrs. 13 en 14), werd in De Brays grisaille geen ondertekening aangetroffen, maar wel een in bruine verf uitgevoerde onderschildering. Die bestaat bij deze grisaille uit één kleur transparant-bruin en ter voorbereiding van de meest belichte partijen ook wat wittige verf. Met maar één bruintint verschilt de voorbereiding van deze monochrome voorstelling logischerwijs van die in de triomfstoeten, die zijn onderschilderd in meerdere kleuren bruin.
Ook voor het uitwerken van deze grisaille hanteerde De Bray een iets andere techniek. Allereerst is de grisaille met lossere toets geschilderd, hetgeen samenhangt met de veel hogere positie in de Oranjezaal, boven Van Everdingens Geboorte van Frederik Hendrik (cat. nr. 04). Een tweede verschil is te zien in het opwerken. In de triomfstoeten werd de voorstelling grotendeels in één keer van de achtergrond naar de voorgrond toe uitgewerkt, waarna op het laatst alleen nog enkele lichte en donkere toetsen en kleuraccenten werden gezet. In de grisaille is bij het opwerken echter sprake van twee vrijwel evenwaardige schilderfases en is ook niet van achter naar voren toe gewerkt. Deze werkwijze kwam ongetwijfeld van pas bij het imiteren van een stenen reliëf dat weinig diepte heeft.
Eerst werden de vormen met sterk verdreven grijstinten gemodelleerd. Daarbij kregen de schaduwen al sterke reflectielichten ter imitatie van het harde materiaal. Enkele passages, zoals de schaduwen in de buik van de tweede putto van links en delen van de geplooide draperie, zijn zo gelaten. De meeste delen werden echter in de tweede fase verfijnd. Door de schaduwen aan te zetten met donkergrijze en bruine toetsen en arceringen, en door het aanbrengen van hooglichten versterkte De Bray de dieptewerking van het reliëf (fig. 1 en 3). Voor de hooglichten is zeer taaie verf tamponnerend aangebracht, wat resulteert in een rul oppervlak, dat de karakteristieke verschijningsvorm van steen suggereert (fig. 1).
Evenals in De Brays triomfstoeten hebben de vormen bijna overal diffuse contouren doordat de verf aan de randen iets is verdreven. Terwijl in de triomfstoeten contourlijnen vrijwel helemaal ontbreken, bakende De Bray in deze hooggeplaatste grisaille sommige vormen wel af met sierlijke donkere lijntjes (fig. 1). Donkere kleine streekjes in neusgaten, langs oogleden en tussen de lippen suggereren de smalle diepe inkepingen in het steen. Aan de rand van de geplooide draperie, waarop de putti zijn gezeten, heeft de schilder kleine beschadigingen in de dun uitgehouwen steen geïmiteerd. Het wekken van de suggestie van steen met behulp van geschilderde beschadigingen is een oude schilderstruc, die De Bray ook heeft toegepast in de triomfbogen van zijn twee triomfstoeten. Alle vormen zijn even gedetailleerd geschilderd met uitzondering van de guirlande bovenin. Doordat de bladeren en vruchten met slechts een paar losse verfstreken zijn aangegeven op een egale grijze basis, zonder het sterke contrast dat de rest van de voorstelling kenmerkt, wijkt de guirlande optisch (fig. 2).
Loonstra 1985, p. 100.
Ten onrechte vermeldt Kolfin 2013 (1), p. 64, dat deze grisaille zich bevond onder De geboorte van Frederik Hendrik (cat. nr. 04).