Document acties
Cat. nrs. 06 en 07
toegeschreven aan Christiaen van Couwenbergh
(Delft 1604 – 1667 Keulen)
De jonge Hiero, door bijen gevoed
De jonge Hercules, die in zijn wieg twee slangen wurgt
Paneel (eikenhout), 376 x 39 cm (westwand, boven, linker zijkant schouwboezem)
Van Gelder 1948/1949, nr. 6; Peter-Raupp1980, nr. 5; Loonstra 1985, nr. 8; RGD 2001, nr. -; Van Eikema Hommes en Kolfin 2013, nr. VI
Paneel (eikenhout), 377 x 38,5 cm (westwand, boven, rechter zijkant schouwboezem)
Van Gelder 1948/1949, nr. 5; Peter-Raupp 1980, nr. 4; Loonstra 1985, nr. 7; RGD 2001, nr. -; Van Eikema Hommes en Kolfin 2013, nr. VII
De jonge Hiero, door bijen gevoed
1.Beschrijving
De kleine Hiero ligt met gesloten ogen in een wieg. Een zwerm bijen vliegt van achter de wolken naar beneden, richting zijn geopende mond. Drie putti in de wolken strooien bloemen.
2. Observaties en technische informatie
2.1. drager en grondering
2.1.1. drager
Paneel (eikenhout), 373 x 38 cm. Twee verticale planken.
2.1.2. grondering
geen gegevens
2.1.3. spanraam
niet van toepassing
2 .1.4. opspanning van het doek
niet van toepassing
2.2.verflaag (Margriet van Eikema Hommes en Lidwien Speleers)
2.2.1. ondertekening en onderschildering
Er zijn geschilderde rode lijnen zichtbaar, bijvoorbeeld bij de rechterhand van de blonde putto, en bruine, zoals langs het lichaam van de bovenste putto, die naar het lijkt beiden als ondertekening dienst hebben gedaan. In de huidtinten en de draperieën zijn op de grondering transparante verflagen te zien die vermoedelijk deel uitmaken van een onderschildering. Bij de gele draperie is dit een warmbruine, half-transparante basistoon terwijl een rode transparante opzet is aangetroffen in de rode doek en de rode bovenkant van de wieg. Voor de transparante rode verf werd waarschijnlijk een organisch rood pigment gebruikt. In de bovenste putto is bij het linkeroog, onder en boven zijn mond en bij zijn kaak links, een dieperliggende transparant-bruine verflaag te zien waardoorheen een onderlaag, mogelijk de grondering, schemert. Ook in de onderste putto in de wolken is hier en daar een bruine onderschildering zichtbaar, zoals bij de grote teen. In de hand parelt de donkerbruine schets op de warmgrijze grondering, die daardoor zichtbaar is, bijvoorbeeld boven de ring- en middelvinger.
2.2.2. opmaak
Bij het uitwerken van de voorstelling is eerst de lucht geschilderd. De figuren werden daarbij uitgespaard. Daarna werden de incarnaten opgemaakt. Langs de contour van de met rood ondertekende rechterhand van de blonde putto werd nat-in-nat in de lichte incarnaatverf een rode lijn gezet, die in kleur overeenkomt met de eerste opzet. De gele draperie is pas na het incarnaat geschilderd, waarna als allerlaatste de bloemen en blaadjes werden aangebracht.
In de gele draperie zijn de felgele hoogsels en donkerbruine schaduwen op de bruine basistoon gezet. In de lichte passages van de rode doek en de rode bovenkant van de wieg zijn op de transparante-rode opzet helderrode toetsen dekkend aangebracht. In de bloem bij de linkervoet van de onderste putto in de wolken, druipt een organisch rood glacis uit de grote rode bloem over het takje met witte bloempjes. De groenig verkleurde lucht is geschilderd met smalt en loodwit (8/1) (fig. 1). Rondom het hoofd van de bovenste putto is ook wat wit en bruin in de verf van de lucht gemengd. De grove penseelstreken in de smaltverf lopen bovenin de voorstelling links horizontaal en rechts verticaal met (bovenaan) een bocht naar links.
fig. 1. Detail van de luchtpartij en bovenste putto in De jonge Hiero, door bijen gevoed.
Door veroudering van het blauwe pigment smalt is de lucht groenig geworden. De verf is met grove toetsen geschilderd, die goed herkenbaar zijn. De naad links loopt door het oog en langs de mond van de putto.
In de rand van de wieg van Hiero en de daarop geplaatste leeuwenkop is bladgoud gebruikt. Om een onderscheid te maken tussen het voeteneinde en de zijkant van de wieg, is het goud op het voeteneinde, daar waar het grenst aan de zijkant, gematteerd. Met transparante bruine verf zijn eikenbladmotieven en de detaillering in de leeuwenkop op het goud geschilderd.
Evenals in de draperieën, is in de huidtinten gebruikgemaakt van transparante verven die mogelijk deel uitmaken van de onderschildering. Zo is bij het linkeroog van de bovenste putto, onder en boven zijn mond en bij zijn kaak links, een dieperliggende transparant-bruine verflaag te zien waardoorheen een onderlaag, mogelijk de grondering, schemert. Ook in de onderste putto in de wolken is hier en daar een bruine onderschildering zichtbaar, zoals bij de grote teen. In de hand parelt de donkerbruine schets op de warmgrijze grondering, die daardoor zichtbaar is bijvoorbeeld boven de ring- en middelvinger. Ook net rechts van het rechteroog is de grondering zichtbaar. Het incarnaat van het lichaam is van donker naar licht opgewerkt, waarbij voor deze putto duidelijk meer rode verf werd gebruikt dan voor de andere twee. Rode accenten zijn bijvoorbeeld gebruikt in kin, mondhoek en oksel. Hiero is dekkender geschilderd, waardoor onderliggende transparante verflagen nauwelijks een rol spelen.
In verschillende partijen loopt de verf door op de lijst, waaruit geconcludeerd kan worden dat de voorstelling in de lijst en dus in de Oranjezaal geschilderd is.
2.2.3. veranderingen tijdens het ontstaansproces
Omdat de uitsparing in de lucht kleiner was dan de huidige vorm van de gele draperie, loopt de lucht door onder de rechter punt daarvan. Ook vlak boven de arm van de putto eronder, de derde van boven, is blauwe verf te zien onder het gele kleed. Het lijkt erop dat de gele draperie groter is gemaakt.
2 .2.4.verouderingsverschijnselen
De verf met smalt in de lucht is sterk van kleur veranderd en is nu groenblauw in plaats van blauw. De verkleuring zal zijn bespoedigd door het gebruik van een fijnkorrelig smaltpigment (8/1).
2.3. signatuur en opschriften
2.3.1. signatuur
geen
2.3.2. opschriften
geen
2.3.3. opschriften met houtskool op het pleisterwerk in de Oranjezaal
niet van toepassing
2.4. restauratie
2.4.1. onderzoeksgegevens restauratiegeschiedenis
nadere gegevens niet beschikbaar
2.4.2. conditieopname voor de jongste behandeling
geen
2.4.3. jongste behandeling
Verwijdering van oppervlaktevuil.
3. Documenten en bronnen
3.1. Documenten en bronnen gerelateerd aan het ontstaan van het schilderij
3.1.1. geschreven bronnen
geen
3.1.2. tekeningen, olieverfschetsen
geen
De jonge Hercules, die in zijn wieg twee slangen wurgt
1. Beschrijving
De kleine Hercules ligt in een wieg met in beide opgeheven handen een kronkelende slang. Bovenin de wolken, van waarachter lichtstralen naar beneden vallen, bevinden zich drie putti. De onderste wijst naar beneden. Boven hem houdt een putto een lauwerkrans op terwijl bovenin een putto zijn handen in verbazing opheft.
2. Observaties en technische informatie
2.1. drager en grondering
2.1.1. drager
Paneel (eikenhout), 377 x 38,5 cm. Twee verticale planken.
2.1.2. grondering
Een dubbele grondering waarvan de onderste laag is gebonden in lijm en de bovenste in olie. De onderste laag bevat krijt, een weinig omber en gele oker; de bovenste loodwit, een weinig houtskoolzwart, omber en gele en/of rode oker (2001/59).
2.1.3.spanraam
niet van toepassing
2 .1.4. opspanning van het doek
niet van toepassing
2.2.verflaag (Margriet van Eikema Hommes en Lidwien Speleers)
2.2.1. ondertekening en onderschildering
In het gezicht van Hercules is in zijn linkerwang een transparante bruine onderschildering te zien, die dienst doet als lichte schaduw (fig. 2). Naast de neusvleugel en in de mondhoek is de grondering zichtbaar,waaruit blijkt dat in de lichtste partijen geen onderschildering is aangebracht, maar de grondering in zicht bleef.
fig. 2. Detail met het gezichtje van Hercules.
De schilder heeft een snelle werkwijze toegepast waarbij de grondering en doodverf niet helemaal worden afgedekt. Zo is de grondering zichtbaar gelaten naast de neusvleugel en in de mondhoek, en de transparant-bruine doodverf in de schaduwzijde van het gezicht.
2.2.2. opmaak
Het gezicht van Hercules is opgebouwd uit vlekken verf in diverse huidtinten, die soms fel van kleur zijn, zoals okergeel in hals en kin en felroze op de wangen en de neus (fig. 2). Daarnaast zijn veel koele tonen gebruikt, vooral grijstinten, zoals grijs in het voorhoofd, lichtgrijs in de belichte wang en blauwgrijs op de kin. De huidtinten zijn in elkaar verdreven, met uitzondering van de felle witte hoogsels en de zalmroze toetsen, die een zwak hooglicht vormen. In de ogen bevindt zich het sterkste hooglicht in wit, dat afsteekt tegen het grijze oogwit en de zwarte pupillen. Aan de schaduwzijde van het gezicht is de bruine onderschildering zichtbaar gelaten. In mond en neusgaten is de donkerste schaduw met een organisch rood glacis geschilderd. In het lichaam heeft de schilder voor de halfschaduwen koele, blauwige tonen gebruikt.
fig. 3a
fig. 3b
fig. 3. Dwarsdoorsnede uit de lucht (7/1; incompleet) in normaal licht (3a) en UV-licht (3b).
Het smalt is erg fijn. Doordat het smalt is verouderd en weinig loodwit is gebruikt, zijn de deeltjes alleen in UV-licht herkenbaar. Naast de brokken loodwit is een enkel rood deeltje aanwezig. Op de smaltlaag liggen sterk fluorescerende vernissen (monster genomen tijdens restauratie).
De lucht, die sterk is verkleurd, is geschilderd met fijn smalt en loodwit (7/1= fig. 3). De verfstreken lopen rechts horizontaal en links verticaal. De grijze wolk onder de bovenste putto bevat slechts een beetje smalt en vooral loodwit, fijn (lampen)zwart en een beetje rode oker (2001/59). Deze wolk is direct op de grondering geschilderd zonder onderschildering. Het donkerblauwe kleedje in de wieg van Hercules (fig. 4) bevat indigo en loodwit, gebonden in olie (7A1).
fig. 4. Detail van de wieg van Hercules.
Het donkerblauwe dekentje in het wiegje is snel en nat-in-nat geschilderd met indigo en loodwit.
Hier en daar is wat verf op de binnenzijde van de lijst gekomen, wat erop wijst dat de voorstelling in de lijst en dus in de Oranjezaal geschilderd is.
2.2.3. veranderingen tijdens het ontstaansproces
niet waargenomen
2.2.4. verouderingsverschijnselen
De verf met smalt in de lucht is sterk van kleur veranderd. De verkleuring van smalthoudende verf wordt veroorzaakt door dat kalium uit het blauwe smaltglas zich verplaatst naar het oliebindmiddel.1 Zowel in dit werk als in De jonge Hiero, door bijen gevoed (cat. nr. 06) is het smalt erg fijn gewreven. Hierdoor is het reactieve oppervlak heel groot en zijn de pigmentdeeltjes geheel ontkleurd (fig. 2 en 3).
2.3. signatuuren opschriften
2.3.1. signatuur
geen
2.3.2.opschriften
verso: A v Rijswijk 29 april 1946
2.3.3. opschriften met houtskool op het pleisterwerk in de Oranjezaal
niet van toepassing
2.4. restauratie
2.4.1. onderzoeksgegevens restauratiegeschiedenis
nadere gegevens niet beschikbaar
2.4.2. conditieopname voor de jongste behandeling
Over een lengte van ca. 187 cm was het paneel aan de bovenzijde links ca. 1 cm uit zijn sponning geschoven.
2.4.3. jongste behandeling
Verwijdering van oppervlaktevuil.
3.Documenten en bronnen
3.1. documenten en bronnen gerelateerd aan het ontstaan van het schilderij
3.1.1. geschreven bronnen
geen
3.1.2. tekeningen, olieverfschetsen
geen
4. Commentaar
Twee voorstellingen met bijzondere baby’s flankeren Van Everdingens Geboorte van Frederik Hendrik (cat. nr. 04) op de smalle zijkanten van het vooruitstekende gedeelte van de schoorsteenmantel. Terwijl de scène aan de rechterkant reeds lang als De jonge Hercules, die in zijn wieg twee slangen wurgt (cat. nr. 07) wordt geïdentificeerd, is de voorstelling aan de linkerkant, waarin lange tijd de kleine Frederik Hendrik werd gezien, pas tamelijk recent door Brenninkmeyer-De Rooij juist geïdentificeerd als De jonge Hiero, door bijen gevoed (cat. nr. 06). 2 De jonge Hercules, die reeds in de wieg zijn eerste heldendaad verrichtte, gold in de contemporaine emblematiek en literatuur als exemplum voor de vorstelijke deugd.3 Ook het voeden van de jonge Hiero, die na zijn geboorte te vondeling was gelegd maar niet verhongerde dankzij de bijen, werd gezien als voorteken van diens toekomstige heerschappij. Beide voorstellingen sluiten aan bij De geboorte van Frederik Hendrik en impliceren dat deze reeds als baby over bijzondere kracht beschikte en voorbestemd was om te regeren.
Schildertechniek en picturale middelen (Margriet van Eikema Hommes en Lidwien Speleers)
Lange tijd werden beide panelen met een slag om de arm toegeschreven aan Jacob van Campen. Wij zijn echter van mening dat ze zowel qua stijl als qua techniek niet aansluiten bij het werk van Van Campen, zoals al eerder werd opgemerkt door Buvelot4, maar van de hand van Christiaen van Couwenbergh zijn. Evenals Van Campen heeft Van Couwenbergh in de Oranjezaal zelf gewerkt, te weten aan de gemonogrammeerde herauten (cat. nrs. 37a-d), aan de panelen met wapentuig tussen de ramen (cat. nr. 39) en aan de gemonogrammeerde schildering op de toegangsdeur (cat. nr. 19). Ook de zijkanten van de schouw zijn in de zaal beschilderd, zoals blijkt uit verfsporen op de lijst. Stilistisch vertonen de vlot geschilderde figuren veel overeenkomst met die in Van Couwenberghs gemonogrammeerde stukken in de Oranjezaal. De wat plompe figuren met bolle blozende wangen, rode glimmende neuzen, donkere pupillen, volle lippen en felle hooglichten (fig. 1 en 2) komen bijvoorbeeld sterk overeen met de figuur van Overwinning op de toegangsdeur (cat .nr. 19). Ook schildertechnisch zijn er overeenkomsten. Zo gebruikt de kunstenaar net als in de herauten transparante verflagen in de schaduwen van de draperieën en alleen dekkende toetsen in hoogsels. Net als de herauten zijn deze schilderingen heel snel gemaakt,waarbij sommige passages in één keer werden opgeschilderd en hooglichten werden aangebracht op een natte onderlaag (fig. 4).
fig. 5. Detail van De jonge Hiero, door bijen gevoed.
De bloemen en een bij worden afgesneden door de lijst.
In 1805/1806 werd de oorspronkelijke schouw vervangen door een doorgang met deur naar de Japanse Zaal. Hierbij werd het gehele bovenstuk van de schoorsteenmantel een meter naar boven gebracht en werd De Brays grisaille, die zich boven het schoorsteenstuk bevond, verwijderd (cat. nr. 05 ). Ook blijkt het bovenstuk minder diep gemaakt te zijn. Op beide panelen aan de zijkanten van de schouwboezem verdwijnen namelijk delen van de schildering onder de lijst
(fig. 5). Bovendien komen de verfsporen op de lijst niet overal overeen met de verf op het paneel (fig. 6). Aan de hand van deze verfsporen kan worden gereconstrueerd dat het paneel met Hercules tenminste 1,5 cm smaller is geworden. Dit blijkt ook aan de achterzijde, waar het paneel aan drie zijden een bossing heeft van 4,5 cm breed, maar rechts (van voren gezien) is deze 3 cm. Er lijkt dus rechts 1,5 cm verdwenen te zijn. De twee planken van het paneel waren in dat geval oorspronkelijk al ongelijk van breedte (zie fig. 2). Ook het paneel met Hiero moet smaller zijn gemaakt aan de kant waar de schouw de muur raakt. Bij dit minder diep maken van het bovenstuk van de schoorsteenmantel werden de lijsten om de panelen met Hercules en met Hiero aan de zaalzijde ingekort. Hierbij werd de gouden binnenlijst losgezaagd van het beschilderde paneel en werd een nieuwe hoekverbinding gemaakt, die niet met deuvels is verbonden zoals in de originele hoek aan de andere zijde. Bij het terugplaatsen van het paneel met Hiero in de lijst is het werk scheef komen te staan, waardoor rechts nu een stuk onbeschilderd paneel van ca. 2 mm breed in zicht is. Bij het paneel met Hercules is alleen links bovenin een stuk onbeschilderd hout zichtbaar (over ca. 8 mm).
Omdat het gehele bovenstuk van de schoorsteenmantel omhoog werd gebracht is aan de hoogte van beide panelen niets veranderd, zoals ook blijkt uit de onbeschilderde rand onder de wieg van Hercules. Opmerkelijk is dat Jan van Dyk in 1767 beschreef dat zich onder beide panelen een paneel bevond waarop de knots van Hercules was afgebeeld, met daarover een leeuwenhuid en waaromheen een blauw lint was gestrikt, waaraan vijf mensenoren geregen waren.5 Deze twee panelen, waarvan niet helemaal duidelijk is waar ze zich precies in de schoorsteenmantel bevonden, zijn hoogstwaarschijnlijk aan het begin van de negentiende eeuw verdwenen, toen de haard plaatsmaakte voor de doorgang naar de Japanse Zaal.
fig. 6. Detail van de linkerrand van De jonge Hiero, door bijen gevoed, met de heup van de onderste putto in de wolken.
De heup wordt afgesneden door de lijst, maar op de lijst zit een donkerblauwe of donkergrijze verf.
Boon e.a., 2001.
Brenninkmeyer -De Rooij 1982, pp. 134-135.
Peter-Raupp 1980, pp. 47-48.
Buvelot 1995 (2), p. 257 noot 72.
Van Dyk 1767, p. 9.